De Nederlandse kunstschilder Cornelis Springer genoot bekendheid als tekenaar en schilder van landschappen, stads- en dorpsgezichten.
Cornelis Springer genoot een opleiding tot huisschilder bij de befaamde rijtuigschilder Andries de Wit. Later was hij leerling van onder andere Jacobus van der Stork, Hendrik Gerrit ten Cate en Kaspar Karsen. De kunstschilder was vooral actief in Amsterdam, maar reisde ook rond om schetsen te maken van stadsgezichten en 17de-eeuwse huizenarchitectuur. Soms is dit een fantasie-architectuur, maar in de meeste gevallen waren dit bestaande gebouwen waarvan men rond het midden van de 19de eeuw de schoonheid herontdekte. Schilderachtige steden als Haarlem, Zwolle, Kampen, Enkhuisen en Harderwijk waren meermaals het onderwerp van zijn schilderijen. Zijn 19de-eeuwse schilderijen kenden een enorm succes; gretige kopers stonden op wachtlijsten om een van zijn schilderijen aan te schaffen. Samen met Barend Cornelis Koekkoek en Andreas Schelfhout behoort hij tot de belangrijkste schilders van de Hollandse romantiek. Daarnaast ontplooide hij zich als een invloedrijk man in het Amsterdamse kunstleven. Als secretaris, vicevoorzitter en erelid van het Amsterdamse kunstenaarsgenootschap Arti et Amicitiae wist Cornelis Springer een grote reputatie te vestigen.
