Het ontstaan van de kerkinterieurs in de Gouden Eeuw

De Gouden Eeuw bracht niet alleen een ongeziene economische bloei teweeg, maar ook een heropleving en vernieuwde interesse in architectuur. Deze belangstelling uit zich in verschillende aspecten, maar komt het meest tot uiting in de antieke schilderijen van de 17e-eeuw. Veel Oude Meesters specialiseren zich dan ook in genres waarin architectuur het onderwerp uitmaakt en bepaalt: stadsgezichten, kerken en gebouwen genieten de voorkeur, en het kerkinterieur ontwikkelt zich zelfs tot een genre op zich. De Oude Meesters die zich in dit genre specialiseren hebben niet de intentie om religieuze schilderijen te schilderen, maar eerder om hun vakkundigheid in het hanteren van perspectief en het creëren van vernuftige architecturale composities te etaleren. Hoewel de intentie bij de Vlaamse en Nederlandse Oude Meesters dezelfde is, zien we toch een duidelijk verschil in de uitvoering ervan. In de antieke 17de eeuwse schilderijen van Nederlandse Oude Meesters zoals Gerard Houckgeest, Pieter Jansz Saenredam en Emanuel de Witte, zien we sobere, heldere composities, waar de figuren nietig zijn afgebeeld als sterk contrast met de grootsheid van de aanwezige architectuur.

Deze soberheid is een duidelijk restant van de Beeldenstorm en protestantse achtergrond in de Nederlanden, terwijl de kerkinterieurs uit Vlaanderen een heel andere insteek vertonen. De antieke schilderijen van kerkinterieurs van Vlaamse Oude Meesters zoals Pieter Neeffs, Hendrik van Steenwijck en Sebastiaan Vranx, gedijen namelijk in een context van katholieke contrareformatie, wat resulteert in sterke licht-donker contrasten die de aandacht richten op de devotie van de aanwezige gelovigen, in plaats van de architecturale constructie waarin dit plaatsvindt.