Het schilderspalet: Van Dijck-bruin

In zowat alle antieke schilderijen van oude meesters is een bruin pigment onmisbaar: de kleur is noodzakelijk voor landschappen, interieurs, portretten van mensen en dieren… De meeste bruintinten worden gemaakt van aarde of mineralen zoals oker en umber. Zo ook het zogenaamde Van Dijck-bruin, ook wel bekend als Kasselse of Keulse aarde, dat vervaardigd wordt op basis van gebrande bruinkool of turf en vaak afkomstig is uit Keulen. Dit bruin duikt al op in de schilderkunst bij zestiende-eeuwse oude meesters zoals Gerard David, maar zal pas echt populair worden vanaf de 17de eeuw, allicht vanwege de blokkade van de Italiaanse handelsroutes tijdens de Dertigjarige oorlog (1618-1648).

De naam van het pigment verwijst naar de Antwerpse 17de-eeuwse schilder Antoon Van Dijck, die bekendstaat om zijn rijke bruinpartijen, al is niet zeker geweten of hij ook daadwerkelijk dit pigment toepaste. Wel staat vast dat Rembrandt van Rijn het gebruikte en ook old masters van de Romantiek zoals Théodore Géricault en Caspar David Friedrich hielden ervan. Het Van Dijck-bruin is enigszins transparant en wordt gekenmerkt door haar warme gloed. Naargelang de bereiding van de verf kan de kleur variëren van grijsbruin over rood-paars tot bijna zwart.