Oude meesters en gravures

Er bestaan gravures in vele vormen en maten. Het procédé, dat uitgevonden werd omstreeks 1450, kan uitgevoerd worden op verschillende dragers. Zo bestaan er de kopergravure, houtgravure, droge naald gravure,… Het principe blijft steeds hetzelfde: een bepaalde tekening wordt gegraveerd in de drager, waarna door middel van inkt een afdruk kan worden gemaakt (doorgaans op papier). Het graveren vergt een zeer goeie techniek: een fout kan namelijk niet of amper gecorrigeerd worden.

Een gravure is een zeer belangrijk medium in de verspreiding van iconografieën en composities. Zo heeft een doorsnee kopergravure een oplage van ongeveer 2000 afdrukken. Een dergelijke afdruk kon veel makkelijker reizen dan een antiek schilderij, sculptuur of tapijt en was overigens veel goedkoper.

Tekeningen zijn evenwel belangrijk voor de gravure: vaak werden gravures gebaseerd op een tekening. Een voorbeeld van de verspreiding van gravures gebaseerd op tekeningen zien we bij Goltzius. Een van zijn tekeningen werd door een anonieme graveur gegraveerd. Die gravure verspreidde zich overheen Europa en had een invloed op ‘Fall of Phaeton’, een werk van Rubens dat zich nu in het Metropolitan Museum in New York bevindt.

Ook in de ontwikkeling van de 17de eeuwse genreschilderkunst zijn gravures uitzonderlijk belangrijk. Iconografieën als boerenscènes, alchemisten of heksen en demonen doken voor het eerst op in gravures, later pas in 17de eeuwse schilderijen.

Een bijkomende handigheid aan gravures is dat dankzij de vele oplages er ook vaak afdrukken overblijven van niet-overgeleverde schilderijen.