Trompe-l'oeil schilderkunst

De term trompe l’oeil, letterlijk bedrieg het oog, wordt gebruikt voor zowel een illusionistische schilderstechniek als voor het genre van schilderkunst dat deze techniek toepast. Aan de hand van een zeer realistische beeldtaal wordt de optische illusie gecreëerd dat de afgebeelde objecten driedimensionaal zijn. Het fenomeen bestond al in de oudheid: op antieke muurschilderingen in Pompeii wordt soms een raam of een deur gesuggereerd om de ruimte groter te doen lijken. Iets gelijkaardigs wordt toegepast op de plafonds en koepels in barokke jezuïetenkerken, waardoor de hemel zich als het ware opende boven de hoofden van de toeschouwers. Wat paneelschilderkunst betreft werd de trompe-l’oeil-techiek in de zeventiende-eeuw tot ongeziene hoogten verheven, met name in de Noordelijke Nederlanden.

De Dordrechtse meester Samuel van Hoogstraten was gefascineerd door het gegeven: hij schreef erover in zijn traktaat en schilderde ook zelf enkele vernuftige illusies. Edwaert Collier specialiseerde zich in het genre en werkte vaak voor de Engels markt. De Nederlandse traditie bood op haar beurt inspiratie voor de Zwitser Jean-Etienne Liotard in de achttiende eeuw. Het begrip trompe l’oeil zelf ontstond echter pas in 1800, toen Louis Leopold Boilly het begrip lanceerde als titel voor zijn inzending op het Parijse salon.