Classicisme en neoclassicisme

Kunststromingen zijn nooit duidelijk af te baken en hun stijlkenmerken waren niet allesbepalend voor de stijl waarin antieke schilderijen in die bepaalde tijdsperiode werden geschilderd.  Dat is al zeker niet het geval bij het classicisme en het neoclassicisme. Beide stromingen liepen namelijk als tegenhanger parallel aan de barok en rococo. Het classicisme liep van ca. 1640 tot 1720 en het neoclassicisme strekte zich uit over het einde van de 18de en het begin van de 19de eeuw. De fascinatie voor de antieke oudheid was voor beide stijlstromingen de drijvende kracht. Het beheerste ideaal van het classicisme en neoclassicisme stond in contrast met de dynamische en emotionele composities in de antieke schilderijen van de barok en rococo. Nicolas Poussin (1594-1665) is een bekende classicistische old master. Jacques-Louis David (1748-1825) en Marie-Guillemine Benoist (1768-1826) zijn dan weer voorbeelden van  belangrijke oude meesters die onder het neoclassicisme worden gerekend.