David de Coninck (ca. 1644 - ca. 1701) was een Vlaamse 17de-eeuwse schilder uit de barok, vooral bekend als dierenschilder.
David De Coninck, soms ook de Koninck genoemd, werd geboren in Antwerpen en ging als jonge schilder in de leer bij Pieter Boel, een oude meester gespecialiseerd in stillevens en landschappen die op zijn beurt het vak had geleerd van Jan Fijt. Hun antieke schilderijen vertonen sterke onderlinge gelijkenissen, wat de toeschrijving vaak moeilijk maakt. Tussen 1664 en 1669 werkte David de Coninck in Parijs bij Nicasius Bernaerts, een Vlaams dierenschilder die werkte voor Lodewijk XIV en toegelaten werd tot de Franse Académie. Vervolgens was oud meester de Coninck meer dan twintig jaar lang actief in Rome, waar hij zich aansloot bij de Bentvueghels en er de bijnaam Rammelaer kreeg. De laatste jaren van zijn leven woonde hij in Brussel. Het 17de-eeuwse oeuvre van David de Coninck bestaat hoofdzakelijk uit stillevens en landschappen met dieren, aangevuld met enkele jachttaferelen en architectuurschilderijen. Zijn complexe, barokke composities zijn vaak op relatief groot formaat uitgevoerd en doorspekt met Italiaanse elementen.
