Vlaamse Primitieven

De term ‘Vlaamse primitieven’ duidt op een groep kunstschilders actief gedurende de 15de en begin 16de eeuw in de Nederlanden, voornamelijk de Zuidelijke. Deze periode wordt beschouwd als het summum van de antieke Nederlandse kunst. De bekendheid van deze Vlaamse primitieven kwam samen met de ontwikkeling van Brugge tot internationale handelsstad. Werken van deze oude meesters hadden veelal een religieus onderwerp in een meer alledaagse setting. Kenmerkend aan de antieke schilderijen van de Vlaamse primitieven is het gebruik van olieverf, waarmee old masters veel gedetailleerder te werk konden gaan dan tevoren. Veel meesters van de Vlaamse primitieven zijn tot vandaag nog anoniem, bijvoorbeeld de Meester van Frankfurt of de Meester van 1499. Oude meesters wel gekend bij naam, zijn onder meer Petrus Christus, Michel Sittow, Simon Bening en natuurlijk vooraanstaand meester Jan van Eyck.