Jacobus Hendricus Maris, ook wel Jacob Maris genoemd was een 19de-eeuwse Nederlands kunstschilder en graficus.

Jacob Maris werd in 1837 in Den Haag geboren als zoon van de boekdrukker Mattheus Marris. Onder invloed van de prenten die vader Mattheus Marris mee naar huis bracht werden alle drie zijn zonen kunstenaar. Jacob Maris volgde les bij kunstschilders Johannes Stroebel en Huib van Hove, en aan de Haagse Tekenacademie en Antwerpse Academie. Na zijn studies werd hij lid van de Haagse kunstenaarsvereniging Pulchri Studio en deelde een atelier met zijn broer Matthijs Maris. Het werk van beide broers uit deze periode is nauwelijks uit elkaar te houden. Na een goed betaalde opdracht voor prinses Marianne kon het duo zich een reeks studiereizen door centraal Europa veroorloven. In 1865 trok Jacob Maris naar Parijs waar hij via de kunsthandelaar Goupil & Cie zijn brood verdiende door het schilderen van de toen populaire geïdealiseerde Italiaanse meisjesportretten. Daar raakte hij in contact met de School van Barbizon. Wanneer hij in 1871 terug keert naar Den Haag zal hij dan ook meisjesportretten achterwege laten en zich in navolging van de door hem bewonderde 17de eeuwse schilders toespitsen op Hollandse landschapszichten. Zo wekte hij bijvoorbeeld de belangstelling op van collega Jozef Israels met zijn schilderij De Afgesneden Molen. Als snel werd hij een van de best verkopende Hollandse kunstenaars van zijn tijd. Met zijn 20ste-eeuwse schilderijen had hij met name veel succes in de Angelsaksische wereld. Jacob Maris’ werk dat gekenmerkt wordt door zijn ruwe impressionistische penseelstreken en stevig impasto maakte hem een van de belangrijkste leden van de Haagse School. Vandaag kunnen zijn schilderijen bewonderd worden in musea over de hele wereld zoals de National Gallery in Londen, het en het Rijksmuseum in Amsterdam.
