Fotografische reproducties & kunst
“Today as we know history of art is born from photography.” - Donald Preziosi
Na de ontwikkeling van fotografie in het midden van de 19de eeuw ontstonden al snel bedrijven die zich specialiseerden in het maken van fotografische kunst reproducties. Een van de eerste dergelijke bedrijven was Fratelli Alinari, opgericht door de gebroeders Alinari. De initiële winkel zag het levenslicht te Firenze in 1852 dankzij Leopoldo, Guisseppe en Romualdo, maar al snel oversteeg de vraag het aanbod en breidden de gebroeders in 1863 uit naar een heuse fabriek, de eerste van zijn soort.
Ook musea sprongen al snel op de bandwagen: instellingen zoals het Prado, Uffizi en Louvre verkochten begin 20ste eeuw eveneens aan lopende band reproducties van kunstwerken in hun bezit, grotendeels antieke schilderijen van oude meesters. Collectioneurs konden dankzij dergelijke productiemodellen en democratische prijzen grote verzamelingen van deze reproducties aanleggen. Een opmerkelijke verzameling in het bezit van de Universiteitsbibliotheek hier in Gent is die van Georges Hulin de Loo. Hij was een van de professoren aan het door de Universiteit Gent in 1920 opgerichte HIKO, het Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde. Hij verzamelde duizenden kunstreproducties van verschillende formaten, periodes en stijlen, al is zijn specialisatie van de middeleeuwen en renaissance het prominentst aanwezig.
Tijdens de jaren 1800 schrijven kunsthistorici meer en meer over het werk van Italiaanse kunstenaars zoals Michelangelo, Giorgione en Leonardo da Vinci, maar ook over Noordelijke meesters zoals Jan van Eyck, Rogier van der Weyden en Pieter Coecke van Aelst. Allen grote namen die bepalend zijn voor de rest van de kunstgeschiedenis.
Ook rond de eeuwwisseling bleef de interesse naar oude meesters groot: de renaissance werd een alsmaar meer onderzocht (en gecontesteerd) onderwerp. Het idee van de renaissance als dé golden age in de kunstgeschiedenis groeit. Reproducties van oude meesters, Italiaans of Noordelijk, verkopen als zoete broodjes onder kenners.
Dankzij de kleine formaten die handig waren in gebruik konden werken gemakkelijk met elkaar vergeleken worden. Voor connaisseurs werden toeschrijvingen van antieke schilderijen aan een bepaalde hand veel gemakkelijker. Een nadeel: door de afwezigheid van materieel-technisch onderzoek zoals XRF, IR(R) of 3D-analyses bleven toeschrijvingen steeds met een grote korrel zout te nemen. Het oeuvre van Jan van Eyck of Peter Paul Rubens werd pakweg 100 jaar geleden veel groter geacht dan het vandaag was.
Naast 15de en 16de eeuwse kunst liggen ook fotografische kunstreproducties van 17de eeuwse schilderijen goed in de markt. Ontwikkelingen in en vergelijkingen tussen de (genre)schilderkunst van schilders als Adriaen Brouwer, David Teniers, Jan Steen, Anthony van Dyck, Johannes Vermeer en Rembrandt worden in kaart gebracht door verscheidene kunsthistorici en connaisseurs.