Le Vite, Giorgio Vasari

Le Vite, een biografisch boek geschreven door Giorgio Vasari (1511-1574) , is een uitzonderlijk invloedrijk boek in de kunstgeschiedschrijving. De eerste versie werd uitgebracht in 1550, al is de versie uitgebracht in 1558 bekender en vollediger. Het boek wordt gezien als de basis van de kunstgeschiedschrijving en als belangrijke invloed op de kunsthistorische canon tot op de dag van vandaag.

De beschrijvingen beginnen bij Giotto en eindigen bij Michelangelo. Dit is zeker niet toevallig: de late, maniëristische Michelangelo moest gezien worden als de gangbare kunstvorm volgens Vasari. Ook Vasari zelf zal in de stijl van de voor hem ‘goddelijke’ Michelangelo pogen te schilderen. Het boek velt dus een duidelijk waardeoordeel: alleen de beste kunstenaars staan erin. Hij focust op Italië, en specifiek op Rome en Florence. Er staan slechts heel weinig kunstenaars buiten die steden of buiten Italië in vermeld.

Le Vite is meteen ook de oudste geschreven bron waar de term ‘renaissance’ in voorkomt. Vasari schreef zeer veel uitvindingen toe aan de renaissance, waaronder gravure-techniek. 

Schilderij oude meesters - Mignot Institut

De toeschrijvingen en biografische gegevens die in het boek vermeld staan zijn van groot belang tot op de dag van vandaag, al moeten ze zeker in combinatie met recent wetenschappelijk onderzoek gecombineerd worden. Ook voor nu verloren gegane werken is het boek zeer handig om een vollediger beeld te kunnen schetsen van het oeuvre van een kunstenaar.

Ook is sommige informatie die in het boek staat ondertussen achterhaald: de toeschrijving van de uitvinding van de olieverfschilderkunst aan Jan Van Eyck klopt niet. Hij vond slechts een siccatief uit, een droogmiddel zodat olieverf sneller zou drogen en dus toegankelijker was om mee te schilderen. De foutieve informatie die Vasari meegaf wordt nog steeds geloofd tot op de dag van vandaag.

Als ooggetuige van een zeer belangrijke periode in de kunstgeschiedenis bracht hij dus een enorme hoeveelheid informatie bij elkaar. Dit is zeer uitzonderlijk voor die tijd. Ook in de eeuwen die volgden op het schrijven van het boek kende het een grote invloed, denk maar aan het Schilderboeck van Karel van Mander (1604).